Dit is duidelijk het geboorteverhaal van een schrijver. Zo rijk en tastbaar beschreven, alsof je er zelf bij bent. Lois Kruidenier, schrijver van het boekje Nieuw Leven, een ode aan haar oudste dochter, over de geboorte van haar jongste dochter:
‘Ik was 41 weken en 1 dag zwanger. Omdat mijn eerste dochter ook bijna een week na de uitgerekende datum kwam had ik mezelf beloofd dit keer geduldig te blijven. Maar in die laatste vreemde dagen van wachten, waarin de tijd lijkt stil te staan, is dat volgens mij voor iedere aanstaande moeder een flinke opgave. Mijn hele zwangerschap had ik uitgekeken naar de bevalling. Ik stond in mijn kracht en visualiseerde mijn droombevalling. Thuis en in bad. Sterk en zelfverzekerd. Maar het idee van een eventuele inleiding en ziekenhuisbevalling begon mij zorgen te baren. Drie pogingen tot strippen waren tot dan toe mislukt en de onzekerheid begon erin te sluipen. Op deze donderdagochtend had ik een afspraak in het ziekenhuis, om de eventuele inleiding te bespreken. Met tegenzin ging ik erheen. Daar vroeg ik aan de gynaecoloog of zij mij ook even wilde strippen en dat deed ze. Dit keer geen poezelige handjes van verlegen stagiaires. Ze pakte me goed aan en ik voelde direct dat het anders was.
Een paar uur later had mijn schoonmoeder Belle opgehaald en liet Hilbert het bevalbad vol lopen. Mijn lievelingsmuziek klonk door ons huis, mijn kaarsjes stonden aan en mijn affirmaties lagen daarnaast. Ik las ze niet meer maar ik wist wat er op stond en ik wist dat ze daar lagen, dat was genoeg. Ik zat op mijn bal en ik zong ons meisje met lage tonen maar beneden. Mijn verloskundige en ik hadden een hands-off approach afgesproken. Ik wilde graag zoveel mogelijk zelf doen, zoveel mogelijk zelf voelen en zij stond compleet achter mij. Toen ze aankwam wilde ik toch graag even weten hoeveel ontsluiting ik nu had, zodat ik een beetje wist waar ik aan toe was. Met zes centimeter ontsluiting ging ik het bad in. Het water was heerlijk. Diep en warm. Precies wat ik op dat moment nodig had. De lage tonen en kreten die uit mijn keel kwamen hielpen me elke wee door. Daarna hielp het water mij weer ontspannen. Ik dronk af en toe slokjes uit mijn flesje water. Ik at een raketje wat Hilbert mij zo liefdevol kwam brengen. Mijn lieve man, zo op zoek naar een manier om te helpen bij deze allerzwaarste taak. De ondergaande zon scheen op mijn gezicht. Ik focuste me op alle herfstkleuren van de prachtige bomen voor ons raam. Ik focuste me op waar mijn lijf mij wilde brengen, waar de pijn mij wilde brengen. Bij mijn meisje. Ik werd niet meer getoucheerd. Mijn verloskundige had alle vertrouwen in mij en mijn lijf. Zij zou alleen handelen op mijn verzoek. Dat gaf me kracht en was ook spannend. Want hoe zou ik dan weten wanneer ik moest gaan persen? Ergens had ik nog het gevoel dat ik daar begeleid in moest worden, terwijl ik tegelijk voelde dat mijn lijf precies wist wat zij moest doen. De weeën werden heftiger. Hilbert moest tijdens iedere wee tegendruk geven op mijn onderrug. Ik hoefde alleen maar “Hil” te zeggen en hij deed precies wat ik nodig had. Grappig, zo was het precies ook geweest tijdens de bevalling van Belle. Het was rustig en stil in huis, alle geluiden kwamen uit mijn keel, de zon ging onder en bracht een oranje/roze gloed de woonkamer in. Ik moest opeens ontzettend huilen, niet van pijn maar van gevoel. Een gevoel wat ik niet kon definiëren. Een nieuw begin? Een afscheid? Het idee dat alles vanaf nu anders zou zijn. Het idee dat ik nu een heel mensenleven op de wereld ging zetten. Een mensenleven met een toekomst en een karakter, met dromen en avonturen voor de boeg. Het was allemaal een stortvloed van emotie. Ze zeggen wel eens dat baren een stukje doodgaan is. En ik ging diep, maar ook vredig.
De laatste ontsluitingsweeën deden echt pijn, zoveel pijn dat ik er opeens van overtuigd was dat ik het niet meer kon. Het werd moeilijker om met de weeën mee te rollen. Terwijl mijn hoofd dacht “ik kan dit niet” riep mijn stem juist “ik kan dit wel!” Heel hard bleef ik het roepen. Om mezelf te misleiden, of juist te bemoedigen. Deze weeën deden zoveel pijn dat ik dacht dat het persweeën waren. Maar wanneer ik probeerde te persen voelde ik geen kracht. Door dat gevoel besloot ik van het een op het andere moment dat ik het niet kon: Persen in het water. Het voelde alsof ik niet sterk genoeg was, alsof de gewichtloosheid van het water mij tegen werkte. Ik wilde uit het bad. Anders zou ik het niet kunnen. Dat was mijn overtuiging. En ik had met mezelf afgesproken continu naar mijn gevoel te luisteren.
Mijn man en de verloskundigen waren heel lief. Als ik uit het bad wilde moest ik dat doen, ik mocht baren hoe en waar ik wilde. Maar mijn verloskundige wist hoe graag ik in het bad wilde bevallen, en ze was slim. Dus ze stelde voor om nog even mijn vliezen te breken in het water, lekker praktisch voor dat laatste setje. Het was geen dwingend voorstel, maar een hele zachte vraag. Zij en ik zaten al de hele tijd goed op elkaars level, dus ik ging meteen akkoord, ik had bijna net zoveel vertrouwen in haar als in mezelf. Toen ze mijn vliezen brak voelde ik letterlijk het hoofdje zakken. Direct kwam de eerste perswee. En meteen voelde ik dat ik het wel kon. Want meteen voelde ik die gigantische oerkracht. Er was geen enkele twijfel meer. Niet eens tijd meer om na te denken. Ik wilde alleen nog maar persen. Twee keer persen en ik voelde haar glibberige koppie in mijn handen. Ik dacht dat ik haar al had maar nu moest het lijfje nog. De pijn was intens, niet verlammend maar vurig en vol van kracht. Ik moest en zou door. Ik wilde niet meer wachten of puffen. De stem van de verloskundige klonk nog steeds lief maar wel iets strenger. Dat ik even moest wachten met persen. Dat ze het daar beneden graag heel wilde laten. Dat hielp. Want dat wilde ik ook wel. Ik hield even in. Ik voelde mijn laatste perswee aanzwellen en drukte haar lijfje uit het mijne. Ik pakte haar zelf. Haar glibberige lijfje uit mijn oersterke lijf. En dat moment is onbeschrijfelijk. Die ontlading, die euforie. Van totale uitputting naar complete adrenaline. Het allermooiste einde en tegelijkertijd het allermooiste begin.
Ik had haar gedragen, ik had haar gebaard en nu pakte ik haar zelf aan. Ik legde haar op mijn borst en het was allemaal gedaan. Mijn droombevalling was uitgekomen. Onze droom was hier. Onze Frida.
—
De zon had zo prachtig naar binnen geschenen tijdens de ontsluitingsfase. De strepen op de grond hielpen me. Alsof ze met me mee werkten, alsof ze op mijn lijf en in mijn huis straalden om ons meisje earthbound te brengen. En toen ze geboren was, toen ik haar vasthield en Hilbert mij, toen was het opeens donker. Ik had het natuurlijk niet doorgehad, dat de zon onder was gegaan. Maar het was opeens heel duidelijk dat het zo hoorde. De zon was vertrokken en ons meisje was gekomen. De knusheid, de intimiteit, de stilte van de nacht, die hoort bij Frida. Die zal voor altijd bij Frida horen.’
0 Reacties op "'Ik had haar gedragen, ik had haar gebaard en nu pakte ik haar zelf aan'"