Hadewych werd als single moeder voor de tweede keer zwanger van dezelfde donor (die geen rol in hun leven speelt en ook niet bij de bevalling aanwezig was). Halverwege de zwangerschap kwam ze erachter dat het een tweeling was. Omdat ze heel sterk het (voor)gevoel had dat een baby het tijdens de bevalling moeilijk zou kunnen krijgen (en zelfs in haar dromen de scenario’s zag die zich later zouden voltrekken), besloot ze om niet thuis maar in het ziekenhuis te bevallen. Maar wel onder begeleiding van haar eigen verloskundige. Het was inderdaad spannend, want het tweede kindje kwam moeilijk ter wereld en moest aan de beademing. Gelukkig kon de baby al tamelijk snel bij haar liggen en hield hij er geen schade aan over. Ondanks de complicaties, kijkt Hadewych heel positief terug op de bevalling: ‘omdat ik 100% verantwoordelijkheid nam. Mensen zegen dat ik geluk heb gehad met mijn bevalling. Maar het is niet enkel geluk: ik heb ook echt opgeëist dat ik mag bevallen zoals ik dat wil.’ Ze vertelt:
‘Op 2 januari was mijn verloskundige Maria nog op huisbezoek. Ik gaf aan dat ik het gevoel had al een beetje open te zijn en toen zij voelde bleek inderdaad dat ik al 1 à 2 centimeter open was. Die avond kwam er nog een klusjesman de laatste plankjes enzo ophangen. Toen hij vroeg wanneer ik zou bevallen reageerde mijn zoontje M. vol overtuiging dat hij morgen grote broer zou worden. Dit had hij nog niet eerder op zo’n manier gezegd en ik kreeg het gevoel dat hij weleens gelijk kon krijgen.
’s Nachts word ik rond middernacht wakker omdat ik naar de wc moet en wat steken in mijn onderbuik heb. De bovenste baby beweegt druk en vooral het schoppen tegen mijn ribben doet zeer. Op de wc voel ik allemaal slijm en denk: ‘O ja er was ook nog een slijmprop. Dat zal dit wel zijn.’ Ik douche even, doe een maandverbandje in, probeer wat te slapen en vind de steken pijnlijk. Voel dan een warm gutsje water en verschoon het maandverband.
Om 1.47 stuur ik Maria een sms: ‘Ik ben denk ik langzaam begonnen met bevallen. Eerst slijmprop verloren en net vliezen gebroken denk ik (helder geurloos water. Ik bewaar het kraamverband wel) en al even aan de race. Geen weeën zoals bij M. en miskraam maar wel hele pijnlijke steken onderin mijn buik (rond/onder het hoofdje onderste kind) die om de paar minuten komen. Ik ga zo nog proberen te slapen (eerst maar eens zo n bevalhoes over mijn bed doen). En bel je indien nodig. Liefs Hadewych.’
Nou die hoes over mijn bed is nooit gelukt. Zag het mezelf niet doen met de steken en twee cosleepers aan mijn bed. Wel nog douchen en op de bal. Een half uur later bel ik Maria of ze kan komen. Ze zegt dat ze over een half uur deze kant op komt. Ik denk nog: ‘Kun je niet NU komen ?’, maar laat het los. Ik merk dat onder de douche staan de bevalling versnelt maar ook dat ik dat niet trek. Mijn verstand vindt dat ik dit moet doen maar mijn gevoel geeft aan dat het oké is als ik op de bevalbal zit en de bevalling zo wat vertraag… Ook op de bevalbal voelt het alsof het snel gaat. De steken blijven verrekte zeer doen en een kind bovenin die hard tegen mijn ribben schopt maakt dat twee baren wel pittiger is dan een. Op een bepaald moment voel ik of ik het hoofdje niet al voel, maar dit is niet het geval. Ik vraag me af wat ik moet doen als ik al beval voor Maria er is en bedenk dat ik er dan op moet vertrouwen dat alles goed gaat omdat ik dan niks aan heb om me bewust te zijn van alle risico’s. I
Mijn vriendin A. komt mijn zoontje ophalen en de vroedvrouw is er nu ook. Ik hoor mijn zoontje huilen omdat hij naar mij toe wil. Ik geef aan dat hij wel even een kusje mag. En terwijl ik op de bal hang komt M. mij een kusje geven en wordt daarna door A. en Maria bij A. in de draagzak geholpen. Ik hoor hem wel nog een beetje huilen maar hoor ook dat hij niet helemaal overstuur is en het wel trekt. Als Maria er is loop ik nog even naar de wc. Maria vraagt wat ik wil en dan krijg ik een perswee. Maria geeft aan dat we naar het ziekenhuis gaan. Ik vraag of we Anne-Berthe en de geboortefotograaf moeten bellen en Maria geeft aan dat we dit in het ziekenhuis doen. Ik ben ergens verbaasd en denk: ‘Oh blijkbaar gaat het niet zo snel als ik zelf denk’. Maria tilt de spullen naar beneden en zet het bad uit mijn auto in die van haar.
In de auto probeer ik steeds rustig in en uit te ademen. Bij iedere drempel vloek ik van binnen want dat doet verrekte zeer evenals de steken die blijven komen. Ergens op de snelweg wil ik nog een keer voelen of ik het hoofdje voel maar hou me in. Bij de afslag UMC wil ik zeggen: ‘Ga er maar af want ik trek dit niet meer’. Maar omdat ik bij M. echt spijt had niet naar het Diak te zijn gegaan spreek ik mezelf streng toe dat ik echt in het Diak wil zijn en dat ik die paar minuten langer wel trek. Ik bemoei me nog met de route en Maria zegt een beetje geïrriteerd dat zij de telefoon volgt en we er zo zijn. Ik denk nog: ‘Kan je niet wat harder rijden ik trek dit echt niet.’ Maar heb al het vertrouwen in haar als verloskundige en dat zij wel ziet hoeveel tijd we nog hebben.
Als we geparkeerd hebben (ik ga steeds meer met commanderende toon praten) spreken we iemand aan met een pasje. Ik waggel naar binnen, vis een muntje uit mijn jas, doe die in de rolstoel en ga erin zitten. De man vraagt nog aan Maria of zij wel verloskundige is maar volgens mij heeft hij al snel in de gaten dat ik echt aan het bevallen ben en niet als in de film les Touchables maar doe of ik iets heb. Maria loopt met een tas met spullen mee door de gangen van het Diak.
Ik vind het allemaal erg lang duren. De man stinkt enorm naar rook. In de lift zegt iemand gedag. Als Maria later vraagt wat ik van de gynaecoloog vind zeg ik dat hij stinkt. Zij antwoordt dat die man niet de gynaecoloog is maar de vrouw in de lift. Ik herinner me haar maar vaag (vond het vooral irritant dat iemand zich nog voorstelde) maar vond haar verder wel oké. Binnen zit ik over een stoel. Ik hang over de achterkant en kijk door het open gordijn naar de stad Utrecht met al zijn lichtjes (bedenk nog dat Utrecht by night echt mooi is) terwijl ik steeds pijnlijke steken heb en probeer relaxt te blijven ademen. Ik vind het enorm bijzonder en word helemaal emotioneel bij de gedachte dat er nu op de hele wereld vrouwen aan het bevallen zijn en ik mijn kindjes bijna zie. Door het open gordijn ben ik zowel met mezelf als met de wereld verbonden op een prettige manier.
Ik voel dat het snel gaat en merk dat het voor mij oké is om op deze stoel te bevallen en dat deze houding goed is. Ik bedenk zelfs nog dat deze stoel ook weer prima schoongemaakt kan worden. Achter het gordijn praat Maria met mensen. Ik heb geen idee met wie en het interesseert me ook eigenlijk niet. Ik voel dat ik er echt bijna ben. Ik vind het jammer dat ik niet in bad ga bevallen en benoem dat iets later ook. Als ik een bepaald geluid maak heeft ineens iedereen in de gaten dat ik serieus aan het bevallen ben. Iemand doet het gordijn dicht wat ik jammer vind maar voel niet de energie om er wat van te zeggen. Maria geeft aan dat ze de tweede verloskundige niet meer gaat bellen omdat zij een uur reistijd heeft en ik dan al bevallen zal zijn. Ze vraagt of ik wil dat ze iemand anders belt. Ik noem de naam van AM. Zij was verloskundige bij M. en had nu een sabbatical maar had aangegeven dat als ik haar bij mijn bevalling wilde als extra verloskundige ik mocht bellen. AM. red het niet om te komen en geeft aan dat ze blij is dat we gebeld hebben zodat ze met haar aandacht bij ons kan zijn. Dat geeft mij een erg fijn gevoel en het voelt daadwerkelijk of ze er toch bij is ofzo.
Men maakt het bed snel klaar en ik ga van de stoel af en op het bed. Ik ga op handen en knieën zitten en als ik naar binnen voel dan voel ik het hoofdje al. Vrij snel erna voel ik het branden. Ik merk dat ik zelf even terugtrek en stop en spreek mezelf toe dat ik hier rustig doorheen moet ademen en dat dan mijn kindje er bijna is. Rustig ga ik er doorheen. Met mijn hand voel ik het hoofdje komen en dan volgt de rest en neem ik het kindje meteen tegen mij aan. Later hoor ik van Maria dat ze helemaal niks gedaan heeft. Niet getoucheerd (dat had ik dan ook wel gemerkt) en niet naar het hartje geluisterd. Later lees ik, tien minuten na binnenkomst persweeën en zes minuten later is baby 1 er. Als de baby er is ga ik meteen met hem zitten en praat tegen hem. Ik zeg dingen als dat ik zo blij ben dat hij er is en ‘daar ben je dan eindelijk’ en voel me geweldig.
Terwijl ik nog tegen de baby praat is de gynaecoloog binnen gekomen. Zij begint met de liggingsecho van baby twee en Maria zoekt de hartslag van baby twee. Al twee steken/ weeën denk ik het niet te houden en bij steek drie snauw ik dat ze moeten stoppen. Ik ga weer op handen en knieën zitten en leg N. die nog aan de navelstreng zit onder mijn buik. Ik hoor later dat de gynaecoloog in opleiding baby 2 even tegen heeft gehouden met haar hand en dat dit max een minuut was voordat de ‘echte’ gynaecoloog er was, maar heb er zelf niks van gemerkt. Ik voelde al eerder het branden. Heb mijn hand weer eronder om de baby aan te pakken. Als de gynaecoloog zegt dat ze de beentjes ziet haal ik mijn hand weg omdat ik me herinner dat Maria gezegd heeft dat je bij een stuit juist eraf moet blijven.
Even later volgen de billen. De gynaecoloog vraagt of ik nog kan persen. Ik zeg dat ik geen wee heb en zij zegt dat ik toch moet persen. Dan heb ik in de gaten dat het niet goed gaat. Want toen er bij de bevalling van M. gezegd werd dat ik nog vijf minuten kreeg voor er zou worden ingegrepen zei ik dat ik dan wel ging persen zonder wee en toen reageerde iedereen dat dit niet mocht en slecht was voor de baby. Op een bepaald moment doe ik een been naar voren. Maria zegt iets als: ‘Heel goed Hadewych en nu je andere been.’ Als ik dat doe zegt Maria: ‘Kom op Hadewych, doe het voor je kinderen.’ Dan wordt er gezegd dat ik naar mijn rug toe moet. Linksom wordt alles vrij gemaakt zodat ik kan draaien. Ik voel dat dit me niet lukt en dat rechts super makkelijk gaat. Ik draai over rechts en iedereen springt meteen bij. Als ik op mijn rug ben zie ik de gynaecoloog met een soort tang (blijkt later een forceps) en denk nog; ‘Oh nee, dat ga je toch niet inbrengen he?!’, maar geef me eraan over want heb in de gaten dat de baby er echt uit moet.
Dan is de baby eruit en de placenta’s komen er meteen achteraan (ik hoor later van de gynaecoloog dat hij met zijn billen aan de verkeerde kant geboren werd en vastzat in het geboortekanaal met zijn hoofd een armpje en twee placenta’s). Ik pak hem aan en begin meteen te wrijven en ben veel alerter en anders dan bij de eerste baby. De baby maakt een geluidje. De navelstreng gaat door en ik hoor de gynaecoloog zeggen dat er geen tijd is voor een cordring maar met een klem. Ik zeg dat ik hem wil laten uitkloppen waarop de gynaecoloog reageert dat zij geen dode baby wil. Zodra hij door is geknipt pakt de gynaecoloog hem over en loopt al wrijvend met hem naar de reanimatietafel waar heel veel mensen staan en hij extra zuurstof krijgt. Een verpleegkundige blijft naast mij staan en Maria loopt op en neer en benoemt dat ik naar mijn baby moet kijken en al mijn aandacht bij hem moet hebben. De mensen rond de tafel proberen steeds een opening te houden zodat ik alles kan volgen en de verpleegkundige naast mij vertelt de hele tijd wat ze met hem aan het doen zijn, wat ik erg fijn vind. Het gekke is dat ik dit gedeelte heel vaak gedroomd heb en er zeker de eerste keren toen echt van slag van was en besloot dat ik gewoon mee naar die tafel moest, maar op het moment zelf net als in mijn droom dat niet deed. Op het moment dat het ‘echt’ is ben ik de hele tijd eigenlijk rustig. Terwijl ik in mijn zwangerschap tegen Maria heb uitgesproken dat ik niet zeker ben hier over drie maanden met drie kinderen te zitten heb ik er nadat ik zijn eerste geluidje hoorde vertrouwen in dat hij blijft leven al ben ik wel echt bang voor hersenschade.
Ik vind het allemaal erg lang duren voor hij begint te ademen en het is een naar gezicht dat ze zuurstof in zijn mondje en neus doen. Op een bepaald moment vervangen ze de navelklem door een cordring. Er wordt aan mij gevraagd wie ik wil dat de navelstreng doorknipt. Iemand van hen of Maria. Ik kies Maria omdat ik haar ken. Vlak voordat hij in de couveuse gelegd wordt komt Anne-Berte binnen. De couveuse wordt heel even naast mijn bed gereden en dan kan ik hem nog heel even aanraken. N. (die dan nog geen naam heeft) begint juist op dat moment ook hongergeluidjes te maken en naar de borst te zoeken. Ik zeg hardop tegen hem dat ik hoor en zie dat hij honger heeft maar dat hij even moet wachten omdat ik mijn aandacht bij zijn broer wil hebben en deze even wil aanraken. Maria praat ergens in steno Anne-Berthe bij en Anne-Berthe gaat met de couveuse mee naar boven en ik blijf met een baby beneden. Later zeg ik tegen Maria: ‘Een baby heeft het nu precies zoals ik het het liefste wil (lekker bij mij, borstvoeding, lotusgeboorte etc.) en de ander…. ‘ Waarop Maria mijn zin af maakt met ‘die heeft nu precies wat hij nodig heeft’. Dat was zo fijn om te horen.
Al snel wordt gevraagd hoe de baby’s heten. Ik geef aan dat ik het even niet weet. Ik moet na alle hectiek voelen of de namen die ik bedacht had nog kloppen en bij het kind passen. In mijn buik was de eerste baby de hele tijd minder aanwezig dan de tweede baby en ik ging er ergens vanuit dat dit dan de baby zou zijn die het mogelijk niet zou halen. Geen moment was het in mij opgekomen dat het mogelijk de andere baby zou zijn die vanaf het begin super duidelijk aanwezig was qua energie en beweging. Ook had ik de hele tijd het beeld van een lotusbevalling (een geboorte waarbij de navelstreng niet wordt doorgeknipt) voor me terwijl ik daar zelf niet per se iets mee heb. Ik ging er vanuit dat dit bij de tweede baby zou zijn maar had dat nu bij de eerste baby. Eigenlijk klopten de beelden die ik had de hele tijd maar heb ik ze met mijn logisch redeneren ingevuld. Ook had ik vooraf al het gevoel dat ik op handen en knieën zou bevallen. Heb dat tegen Maria wel uitgesproken en ook gezegd dat het me niet uitmaakt welke houding, maar dit beeld heb ik bij de tweede baby (baby één wilde ik in bad geboren laten worden…). Na een tijdje voel ik dat de namen blijven zoals ze zijn. Van Anne-Berthe hoor ik dat ze hoorden dat mensen het over baby ‘Seth’ hadden. Ze was verbaasd, want verwachtte die naam niet bij me. Als ze later hoort dat het over baby Y gaat denkt ze ‘Oh…. baby Z.’
Het duurt helaas vier uur voor ik met T. kan buidelen. N. ligt de hele tijd lekker bij mij te loungen. Ik word gehecht, ervoor heb ik al gekolfd. Tijdens het kolven zegt de verpleegkundige die ook naast mijn hoofd stond terwijl T. zuurstof kreeg dat ze het zo erg vindt dat ze mijn geboorteplan niet gelezen heeft en dat ze helemaal niks van me weet behalve mijn naam. Ik geef aan dat dit niet uitmaakt. Dat erin staat dat ik graag borstvoeding wil geven en dat ze me daar nu mee helpt dus dat dit perfect is.
Na het hechten douche ik en dan voel ik dat ik even moet liggen. Ik merk dat ik hier niet precies de volgorde meer weet. Maria is bij T. wezen kijken en als ze terugkomt zegt ze dat Anne-Berthe een filmpje gestuurd heeft. Samen bekijken we deze. T. kijkt met grote ogen rond terwijl hij aan de beademing ligt. Mijn telefoon voelt als een live lijn met T. omdat Anne-Berthe steeds foto’s en filmpjes stuurt. Ik voel me ontzettend gezegend met Anne-Berthe. Zij heeft de hele tijd haar hand op T’s buik en vertelt hem de hele tijd wat er allemaal met hem gebeurt. Dit maakt dat ik mij kan overgeven aan hoe het loopt. Maria merkt ergens op dat beide baby’s nu een moeder bij zich hebben en dat is zo kloppend voor de situatie. Als Anne-Berthe vraagt welke kleur ogen N. heeft, zeg ik dat ik het niet weet. Ik hoor later van haar dat ze denkt: ‘Hoe kan je dit nu niet weten?’. Maar die kleine N. ligt heerlijk de hele tijd te tukken en heeft zijn ogen maar enkele secondes open. Ergens ben ik nog even boos/verdrietig omdat ik de gynaecoloog hoorde zeggen dat ik het leven van mijn kind in gevaar heb gebracht door zo te bevallen. Maria kan me gelukkig gerust stellen. Ik ben zelf gefrustreerd dat er helemaal niks gebeurde toen er gezegd werd dat ik moest persen ook zonder wee. Hoe hard ik ook perste, ik voelde niks. Persen lukte ook niet. Maria zegt dat dit ook klopt, omdat mijn baarmoeder al leeg was doordat de placenta’s al los waren en de baarmoeder dus eigenlijk het sein klaar kreeg. Hierdoor zakt mijn gevoel van falen van mijn lijf en mijn kind er nog sneller uit helpen.
Maria gaat naar huis. Ik hoor dat er bij T. geen bedden mogen en de nieuwe verpleegkundige zegt iets als dat ze denkt dat het mij niet lukt om in een rolstoel te zitten en te buidelen. Helaas denk ik dat zelf ook niet. Ook mag ik er pas heen als ik heb geplast. In het begin heb ik heel eerlijk gezegd dat ik nog niet geplast heb. Maar op een gegeven moment wil ik echt nu naar mijn kind toe. N. heeft dan al uit de borst ‘echt’ gedronken en niet enkel gesabbeld. Als er weer gevraagd wordt of ik al geplast heb zeg ik ‘Ja’ en dat ik er nu echt heen wil. Dan mag ik toch met bed en al erheen.
Vooraf was wel gezegd dat er geen andere kinderen mee mochten maar ik heb er niet meer aan gedacht. Pas op de afdeling zien zij N. liggen en mogen we er gelukkig toch samen heen. Dan kan ik eerst enkel T. aanraken en daarna wordt hij bij mij gelegd. N. ligt dan naast me vanwege alle apparatuur. Het is zo fijn om met hem te kunnen buidelen en tegen hem te praten en mijn beide kindjes samen te hebben. Na anderhalf uur buidelen ga ik naar beneden. De eerste verpleegkundige had aangegeven dat er twee kamers zijn waar ook kindjes in een couveuse bij moeder kunnen zijn en dat ze deze met voorrang aan tweelingmoeders geven, maar dat deze nu bezet zijn. Overal waar het kan laat ik vallen dat ik ze allebei bij mij wil. Ik vind het echt vreselijk drie kinderen te hebben op drie verschillende plekken. Op proef gaan ze T. eerder met zuurstof afbouwen en als dat goed gaat mag hij die avond bij mij. Als ze net met de proef zijn begonnen komt er een kinderarts binnen en zegt dat ze iets heel ergs moet vertellen. Zowel Anne-Berthe, die even bij mij is, als ik schrikken ons kapot. Maar dan blijkt het dat zij denkt dat ik nog niet weet dat hij een gebroken sleutelbeentje heeft. Ik reageer nogal kort dat ik dit al weet. Zij blijft zich maar verontschuldigen en het extra uitleggen maar ik wist dit al, want er is toestemming gevraagd voor pijnstilling.
Aan het eind van de middag komt grote broer M. samen met A. kijken. Hij vind het eerst spannend en blijft bij A.. Dan klimt hij op mijn bed en legt zijn beer bij N., knuffelt met mij en aait de baby. Als hij mijn voorraad eten ontdekt gaat hij dadels eten. Anne-Berthe gaat met hem bij T. kijken. Ik heb dan al gehoord dat hij binnen een uur bij mij is en voel dat ik beter mijn energie kan sparen voor de nacht. Anne-Berthe komt terug van de gang met de boodschap dat we even moeten wachten omdat er een baby op de gang geboren wordt. M. roept enthousiast dat hij wil gaan kijken. Wij moeten lachen maar houden hem toch maar even bij ons. Dan gaat hij samen met Anne-Berthe naar zijn broertje kijken. T. ziet er gelukkig al niet meer zo spannend uit. Als hij terugkomt knuffelt hij nog even, gebruikt mijn bed als klimrek en gaat dan met A. weer mee naar huis. Ik heb vanaf het buidelen vreselijke dorst en besluit toch om toch te gaan drinken ondanks dat ik gewaarschuwd ben voor een blaas die kan overlopen. Pas wanneer ik echt goed gedronken heb begin ik weer te plassen. Dus drink ik maar door en dan loopt het gewoon goed.
Als T. naar mijn afdeling komt lig ik lekker met beide baby’s in mijn bed. N. ligt aan de borst te drinken en T. erachter, lekker tegen elkaar aan. Die nacht mag T. bij mij in bed en N. in het bedje (die heeft de hele dag al gehad) – omdat ik voel niet de energie te hebben om twee kinderen in mijn aandacht te houden terwijl ik slaap. T. mag naar huis als hij zelfstandig kan drinken. Gelukkig is er die nacht een doorgewinterde kraamzorg die het motto heeft: ‘Jij wilt naar huis dan gaan we daar alles aan doen.’ Zij fingerfeed T. omdat ik weet dat daar niet mijn talent ligt en bedenk dat ik thuis wel ga oefenen en ik voed N. Ergens in de nacht zegt zij tegen mij: ‘Morgen om drie uur is ook nog morgen he?!’. Ik bedenk dat ze inderdaad gelijk heeft en ik me niet moet vastpinnen op uur. Maar vanaf dat moment begint T. zelf te drinken en tegen de ochtend heeft hij ook al zelfstandig uit mijn borst gedronken. Er wordt besloten dat T. naar huis mag en dan gebeurt er iets geks. Ineens moet er nog besloten worden of N. en ik wel naar huis mogen, terwijl wij juist steeds soort van gedoogd werden vanwege T. Gelukkig is N. net niet te veel gezakt met gewicht. Ik zeg dat het goed gaat met mij terwijl dat nog niet helemaal zo is, maar ik denk: ‘Dat zien we dan thuis wel.’ En dan mogen we gelukkig naar huis.
Anne-Berthe komt ons ophalen en dan zit ik samen met mijn lieve jongens achterin, samen onderweg naar huis. Als wij net thuis zijn komt grote broer M. en dan heb ik mijn gezin compleet. M. zegt dat hij de baby’s spannend vindt maar daar is gelukkig al snel niks meer van te merken.
N. heeft twee nachten met de placenta eraan gezeten. Thuis is het geen doen zonder extra handen en ’s nachts twee baby’s voeden waarvan bij eentje de placenta nog vastzit. Op dag drie in de avond brand ik de navelstreng door. Het is een heel mooi, emotioneel en bijzonder moment. Van de drie kindjes doe ik het er bij eentje zelf. Ik voel zoveel dankbaarheid naar de placenta die mijn kindjes zo goed gevoed heeft, mijn lijf die ze heeft omhuld en dat ik nu met twee gezonde baby’s thuis ben. Ontzettend blij dat ik het in alle rust en privacy van mijn eigen huis kan doen.
0 Reacties op "Vrije tweelingbevalling met eigen verloskundige in het ziekenhuis"