In VRIJE GEBOORTE beschrijf ik in het hoofdstuk ‘In de stroom’ wat je kunt doen (en niet doen) om een bevalling te laten gebeuren, om je te blijven overgeven en ontspannen zodat je lichaam haar werk vanzelf kan doen.
Je kunt erop vertrouwen dat het geboorteproces zich vanzelf ontvouwt. Onze prachtige ingenieuze vrouwenlichamen zijn ervoor gemaakt om kinderen door ons heen geboren te laten worden, en baby’tjes zijn ervoor gemaakt om zichzelf geboren te laten worden.
Het enige wat wij moeten doen, is de voorwaarden scheppen waarbinnen je de leven-gevende-beweging-die-geboorte-is ruim baan geeft. Het allerbelangrijkste hierbij is dat je je helemaal op je gemak voelt. Dat je je veilig voelt en dat je in liefdevol contact bent met de mensen om je heen. In een dergelijke zachte sfeer stromen het ‘bevalhormoon’ oxytocine en de endorfinen. Oxytocine is het hormoon dat zorgt voor de weeën en het is tevens het borstvoedingshormoon. Oxytocine wordt ook wel het liefdeshormoon genoemd, je maakt dit hormoon aan tijdens het bedrijven van de liefde, maar ook tijdens een gezellig etentje met vrienden. Oxytocine kan rijkelijk door je lijf heen stromen als je je werkelijk gedragen voelt, als je je thuis voelt in je omgeving, als je helemaal je eigen gang kan gaan, als je het lekker warm hebt, als de lichten gedimd zijn, als je geen zakelijke gesprekken hoeft te voeren of over zakelijke dingen hoeft na te denken. In deze omstandigheden stromen de endorfinen ook, de pijnstillende stofjes (vele malen sterker dan morfine!) die zorgen dat je in een heerlijke roes komt.
Als een bevalling op de een of andere manier stagneert dan wordt dat in reguliere termen ‘niet-vorderende-ontsluiting’ genoemd of ‘weeënzwakte’. Vanuit de reguliere verloskunde moet de bevalling vervolgens een zetje krijgen door bijvoorbeeld kunstmatig de vliezen te breken. Werkt dat ook niet, dan moet een vrouw naar het ziekenhuis om bijgestimuleerd te worden, anders zou ze het niet meer aankunnen vanwege uitputting.
Dit soort procedures worden uiteraard met de beste bedoelingen gevolgd, maar ze hebben alleen zin als je naar het hele plaatje kijkt. Een woord als weeënzwakte, of erger nog de Engelse term hiervoor ‘failure to progress’ suggereert dat er iets mis is met de geboorte (of, erger nog, met de bevallende moeder). Zonder dat er wordt gekeken naar de oorzaak van de zogenaamde weeënzwakte, wordt het symptoom op technische wijze behandeld, door medisch in te grijpen en de betreffende vrouw door dit ingrijpen te ‘redden’. Vliezen worden gebroken, met alle risico’s van dien (zie Vrije Geboorte). Er wordt bijgestimuleerd, met alle risico’s van dien (zie ook Vrije Geboorte). Bijstimuleren leidt vaak tot een ruggenprik, wat weer kan leiden tot een kunstverlossing of zelfs een keizersnede.
In plaats van eenzijdig te grijpen naar buitenkantoplossingen, zou het meer voor de hand liggen om eerst contact te maken met de moeder. Is er iets aan de hand, waardoor zij zich niet kan openen? Zijn de omstandigheden wel in orde? Voelt zij zich op haar gemak met de mensen om haar heen (waaronder dus ook de zorgverleners?) Maakt zij zich ergens zorgen over? Misschien nemen de weeën wel af doordat zij en haar kindje moe zijn. Er is niets mis mee om tijdens de bevalling even te rusten, of zelfs te slapen. Er is bij de bevalling van een gezonde moeder en baby echt geen enkele haast om een kindje geboren te laten worden. En als er wel sprake is van haast, dan zou de reden van de reden hiervan eerst grondig moeten worden onderzocht, alvorens je bevalling erdoor te laten bepalen. Ook kunnen routine-handelingen als toucheren ervoor zorgen dat een vrouw op slot gaat. Hiermee krijg je de gekke paradox dat de ontsluiting stopt, juist doordat deze van buitenaf wordt gemeten…
In een blog beschreef ik het verhaal van een geboorte waar vroedvrouw Marieke Verschelling bij aanwezig was. Zij vertelde:
‘Na verloop van tijd bleef de ontsluiting op eenzelfde punt hangen, het proces stagneerde. Na een aantal uren ben ik toen in gesprek gegaan met deze moeder. Ik zei dat er nu twee wegen te bewandelen zijn. De eerste weg is om naar het ziekenhuis te gaan en daar het medisch traject te doorlopen met bijstimulatie etcetera. De tweede weg is om nu bij jezelf te rade te gaan wat er voor jou nog in de weg zit om je helemaal te kunnen openen. (…)
De moeder gaf meteen aan dat ze de tweede weg wilde bewandelen en dat ze wist wat er aan de hand was. Ze gaf toe dat ze het héél moeilijk vond om zich aan haar man toe te vertrouwen. Ze hield op een bepaalde manier altijd reserves naar hem toe. Alleen al door dit uit te spreken ontstond er ruimte. Het stel is samen in bad gaan zitten (terwijl de man van tevoren nog zo duidelijk had gezegd dat hij overal aan mee wilde werken, maar niet in het bevalbad wilde!) en binnen een uur is het kindje geboren.’
Als er alleen naar de buitenkant was gekeken (‘de ontsluiting vordert niet’), dan had deze geboorte hoogstwaarschijnlijk een medische wending gekregen. Nu werd de wijsheid van de moeder zelf aangeboord. Zij wist hoe het kindje geboren moest worden en wat daarvoor nodig was. De harmonie werd hersteld, de oxytocine kreeg ruim baan en het kindje kwam op een natuurlijke, vreugdevolle manier ter wereld.
Ik kan me voorstellen dat zo’n manier van werken veel vraagt van een vroedvrouw, omdat er geen enkele zekerheid is waaraan ze zich kan vasthouden, immers elke geboorte is anders, want elke vrouw is anders. Toch is dit volgens mij de bedoeling van vroedvrouwschap, om als een zuster naast de moeder te staan en de ruimte waarbinnen het nieuwe leven geboren kan worden te scheppen en bewaken. Een vroedvrouw is een mid-wife, die tussen de twee werelden staat, daar waar het kindje vandaan komt en daar waar het heen gaat. Zij is dus meer dan een med-wife, die precies weet welke standaard middeltjes er voor welke standaard problemen moeten worden gebruikt en alleen volgens protocollen handelt.
0 Reacties op "Niet-vorderende-ontsluiting, weeënzwakte en buitenkantoplossingen"